|
||||||||
|
Hedendaagse folk van bij onze Oosterburen? Jazeker: het kan, met deze Bube, Dame, König. een trio dat in de Duitse folk actief is sinds een jaar of zeven en nu komt aanzetten met zijn vierde plaat. De eerste drie heetten respectievelijk “Traumländlein”, “Winterländlein” en “Nachtländlein”, drie themaplaten, waarvan ik vooral de laatsten van harte mag aanbevelen: tien slaapliedjes staan daarop en de romanticus in mij vindt het met het jaar jammerlijker dat de discipline van het “slaapliedjes zingen”, met als het “verhaaltjes voorlezen” aan het uitsterven lijkt, maar dit terzijde. Juliane Weinelt (zang en dwarsfluit), Jan Oelmann (zang,gitaren & viool-en Till Uhlmann vormen de vaste muzikantenkern van deze groep, al mag je daar, zeker op deze plaat, ook tekstenschrijver Thomas Kolitsch aan toevoegen en al is er op deze plaat ook flink wat inbreng van gastmuzikanten: Stephan Salewski speelt op haast alle tracks drums en percussie en Arian Dominiak levert overal basklanken aan. Bijkomend is er nog de deelname van trombonist Andreas Uhlmann en van cellist Christoph Uschner. Met zo’n samenstelling kom je haast vanzelf uit bij eerder klassiek klinkende folk, zeker als je vaststelt dat ook nogal wat van de dertien melodieën en/of teksten al meerdere eeuwen oud zijn. De ragfijne stem van Juliane Weinelt duwt de liedjes ook een bepaalde, allesbehalve onaangename richting uit, zodat je, aal het eind van de drie kwartier durende rit, achterblijft met het gevoel een heel fijne plaat gehoord te hebben, met traditionals, die nochtans behoorlijk gemoderniseerd klinken, zonder dat dat op enig moment geforceerd overkomt. Dat heeft er, zo durf ik te denken, mee te maken dat de muzikanten niet alleen klassiekers uit het Duitse repertoire, maar dat ze ook naar Ierse of Schotse klanken durven grijpen om hun boodschap vorm te geven. Zo gaan ze in “Tuvalu” zelfs aan de haal met het ritme van de Rumba Flamenca, die we doorgaans met Barcelona associëren en dat levert een heel knappe track op, die alles heeft om het tot radio-zomerhit te schoppen. Zoals de plaattitel het al laat verstaan, speelt “water” een centrale rol in deze plaat: “van de bron naar de zee”, met alles wat daar tussenin te ontwaren valt: in de openingssong “Ach Elslein”, is het water er de oorzaak van, dat twee geliefden niet bij elkaar kunnen komen, in “Es Steht ein Lind in Jenem tal”, staat de lindeboom niet toevallig waar het water uit de dorpsfontein langs stroomt, “Tuvalu” is een eiland en kan dus alleen langs het water bereikt worden en in “Bald Gras Ich Am Neckar” spelen de Rijn, de Neckar, een ring en een vis de hoofdrollen in een liefdesverhaal langs het water en het bächlein in “Kieselsteine” vertalen wij gewoon als “beekje”. Allemaal leuke dingen voor de mens, net zoals “Froschkönig Prequel”, dat leentjebuur speelt bij een oude Gaelic traditional en haalt afsluiter “Wasser” zijn refrein helemaal uit de Ierse folk. U vindt me vast ouderwets, maar ik kan het niet helpen dat ik bijzonder kan genieten van dit soort folkmuziek: goed gespeeld, heerlijk gezongen, klassiek van opzet, maar voldoende aan vandaag aangepast en vooral met de blik ook naar buiten gericht, weze het Turkije, zoals in “Heimkehr” of Canada, zoals in” Am Ende”. Dit is frisse, fijne folk van vandaag en zoiets verdient het gehoord te worden! (Dani Heyvaert)
|